Verspanende technieken
Zagen, Meten, Vijlen, Schuren, Boren, Frezen
Verspanen komt van het woord spanen, tijdens de bewerking wordt het materiaal verwijderd waardoor spanen of krullen ontstaan.
Optekenen: Voordat met gaat zagen en boren zal men eerst de vorm en de gaten moeten aftekenen. Het aftekenen op metaal gebeurt met behulp van een kraspen, schroefpasser en een stalen meetlat. Zorg ervoor dat men niet in het midden van het materiaal iets uitzaagt, maar aan de zijkant, zo bespaart men materiaal. De schuifmaat is een belangrijk instrument bij het edelsmeden om te meten. Met dit instrument kan men nauwkeurig lengtematen, dieptematen en doorsneden van openingen meten(0.1mm). Door het werkstuk tussen de bekken te plaatsen, wordt de lengte en doorsnede gemeten, de diepte wordt gemeten met de onderzijde van de schuifmaat.
Zagen: Gereedschap dat nodig is met zagen is een zaagbeugel,zaagjes,kaarsvet en een zaagplankje,wordt ook de vijlpen genoemd. Met de vleugelboutjes (fig.1) wordt het zaagblad (figuurzaagjes) met de hand, niet met een tangetje, bevestigd.Het zaagblad dient met de tandjes naar beneden (naar het handvat toe) gericht vast gezet te worden,bij het inspannen moet deze enigszins op spanning worden gebracht,door het handvat tegen de buik aan te drukken,terwijl men het zaagblad vastzet. Bij dun plaatmateriaal gebruikt men dunne zaagjes,bij dikker plaatmateriaal grovere zaagjes. Het zagen gebeurt door op en neer te bewegen met de zaagbeugel, voor een begin te maken met zagen houdt men de zaagbeugel eerst schuin zie fig.3 daarna zaagt men loodrecht op en neer ten opzicht van het werkstuk. Als men een bocht maakt moet men dit niet met de zaagbeugel doen maar men draait langzaam het werkstuk rond terwijl men door blijft zagen.
Een tip! Materiaal is sneller weg gezaagd dan weg gevijld.
Vijlen en schuren: Er bestaan verschillende soorten vijlen namelijk:
- grote en middelgrote vijlen
- scharniervijlen
- riffelvijlen
- naaldvijlen Vijlen bestaan in verschillende groftes: zeer grof, grof, bastaard, half fijn, dubbel fijn, extra fijn en in verschillende vormen, blokvijl, tongvijl, vierkantvijl, driekantvijl, etc.
Bij het hanteren van grote vijlen houdt men de vijl met twee handen vast, terwijl het werkstuk (zover als dit gaat) vast geklemd in bankschroef. Kijk wel uit voor beschadigingen aan werkstuk, men kan hiervoor een stukje hout of leer tussen werkstuk en schroefbank plaatsen. De meeste werkstukken lenen zich door hun aard en vormgeving niet voor het inklemmen in de bankschroef. De handschroef (houten klem) is bij sommige werkstukken wel handig bv bij ringen.
In de meeste gevallen wordt het werkstuk met een hand vastgehouden en tegen de vijlpen (zaagplankje) gedrukt, dit voorkomt onregelmatigheden in het werkstuk en trillen. Men voelt zo ook beter hoe hard men duwt met de vijl en voorkomt dat er teveel wordt weg gevijld. Men kan met de vijl een snede in de vijlpen schuren en het werkstuk hier tegen aan houden zodat deze niet wegglijdt (leraar doet dit voor) Op deze manier kan geleerd worden snel en toch nauwkeurig te vijlen en te schuren.
Schuren: Ondersteun het schuurpapier met een harde onderlaag vb. Een vijl of schuurlatje, dit omdat de meeste oppervlaktes strak moeten worden. Behalve als we bolle oppervlaktes moeten schuren. Begin niet te snel met zoet schuurpapier als men grove krasjes wil wegwerken, maar in de volgorde van grof, middel, zoet. Schuur altijd kruiselings, want in een richting schuren geeft altijd hinderlijke schuurkrassen en worden zichtbaar tijdens het polijsten.
Boren en frezen: Het is belangrijk voor het boren een putje in het materiaal te slaan met een centerpons, dit noemt men centeren, zodat de boor niet wegloopt bij het begin van het boren. Grote gaten boort men met de kolomboormachine, kleine gaatjes (vanaf 2mm) boort men met een hangmotor of een dremel. Zorg er voor dat men niet te hard duwt (boor kan breken) en een niet te hoge snelheid gebruikt tijdens het boren (boor wordt dan te heet), laat de boor zijn werk doen en zorg dat deze goed scherp is. Tijdens het boren is er een kritiek moment wanneer de boor doorkomt. Op dat moment heeft de boor de neiging om vast te slaan waardoor het werkstuk met de boor mee gaat draaien. Daarom is het belangrijk het werkstuk goed vast te zetten of vast te houden, om nauwkeurig en trillingvrij te boren, maar ook om verwondingen aan de hand te voorkomen. Ook draagt men tijdens het boren een veiligheidsbril .Tijdens het boren gebruikt men wat boorolie of kaarsvet om verhitting van de boor te voorkomen zodat deze niet te heet wordt en makkelijker draait.
Het frezen wordt door de goudsmid vaak gebruikt om rustingen in steenzettingen te maken. Ook hiervan zijn verschillende soorten en vormen frezen.
Het frezen gebeurt ook op dezelfde manier als met boren.