We spreken in het algemeen over polijsten als we het eindstadium van de afwerking bereikt hebben en hoogglans op het metaal aangebracht wordt.
Maar voordat we zover zijn moet het werkstuk eerst goed afgewerkt worden d.m.v. schuren.
Werkprincipe bij schuren, slijpen en polijsten:
Het schuren berust op het steeds fijner slijpen van het oppervlak d.w.z. dat de groeven van een gevijlt oppervlak weggehaald worden met schuurpapier dat op zijn beurt weer fijnere groeven achterlaat enz. Dus men begint met grof en eindigt met zoet schuurpapier. Als dit niet goed gedaan wordt ziet men na het polijsten nog alle krasjes in het metaal. Men gaat hierbij te werk door kruiselings te schuren.
Men heeft nodig:
- Polijst motor en/of een Hangmotor/Dremel.
- Polijstborstels (in verschillende maten en van verschillende materialen gemaakt).
- Polijst vet (in verschillende groftes voor verschillende metalen).
- Warm water met ammoniak en afwasmiddel (ontvettingsmiddel).
Voordat het polijsten begint moet men ervoor zorgen dat diepe krasjes in het metaal zijn weggeschuurd met fijn schuurpapier, omdat deze heel goed zichtbaar worden nadat men heeft gepolijst. Ook scherpe randjes (bramen) aan het werkstuk weg vijlen en schuren.
Kruiselings schuren en polijsten dan blijft het oppervlak mooi strak. Bij een werkstuk strak afwerken is het belangrijk dat men het schuurpapier om een vijl of schuurlatje heen wikkeld. Het schuurpapier niet om de vinger of in de hand houden, dat rond alles af!
Men schuurt altijd van grof naar zoet schuurpapier, dit geldt ook voor het polijsten.
Volgorde gebruik van polijstvet:
- 1 Bruin/okergeel/zwart vet - grof polijsten (slijpen)
- 2 Roze/wit vet - polijsten
- 3 Rood vet - hoogglans
Er bestaan vele soorten polijstvet in verschillende kleuren en met verschillende eigenschappen.
Zorg ervoor dat ieder vet zijn eigen borstel heeft zodat het vet niet door elkaar gebruikt wordt. Als men met een grote borstel niet overal het werkstuk kan raken, gebruikt men de kleine borsteltjes die voor de hangmotor of dremel bestemt zijn. Als men klaar is met polijsten moet men het werkstuk ontvetten in een warm water met ammoniak en zeepsop. Met een tandenborsteltje poetst men het werkstuk schoon.
Veiligheid tijdens het polijsten
Belangrijkste gevaren:
- vastslaan van werkstuk in de polijstborstel,
- geraakt worden door van de machine afvliegende schijven of delen.
- onoplettendheid! (ogen gericht op het werkstuk)
Het vastslaan van voorwerpen gebeurt meestal doordat scherpe of uitstekende delen van het werkstuk onder een ongunstige hoek met de borstel komen te staan.
Zorg ervoor dat tijdens het polijsten een veiligheidsbril en een schort wordt gedragen. Omdat het polijstvet rond spettert tijdens het polijsten kan dit in de ogen en op de kleren komen. Ook kan men handschoenen of vingerschoentjes dragen omdat het werkstuk tijdens het polijsten warm wordt door de wrijving van het metaal.
Oppervlak behandeling
- Matteren, dit kan op verschillende manieren door bijvoorbeeld schuren of gebruik maken van een matteerborstel.
- Kleuren van het metaal, door bijvoorbeeld koper langzaam te verwarmen tot er mooie rood/paarse kleuren ontstaan, daarna afkoelen in water, of door koper en zilver te kleuren met zwavel, hierdoor ontstaat bij koper een bruine kleur en bij zilver zwart. Het wit kleuren van zilver zodat er een parelmoerglans ontstaat, zie Zilver.
- Chemisch kleuren door gebruik te maken van chemicalien, zoals bij koper wel eens patina wordt gebruikt voor het groen kleuren van het metaal (ook bij bronzen beelden wordt dit vaak gebruikt).
- Oppervlakte smelten, als men zilver verwarmt tot aan het smeltpunt ontstaat er een soort maanlandschap op het oppervlakte van het zilver.
- Reliëf in het oppervlakte aanbrengen door: walsen, tijdens het walsen perst men een stukje draad, gaas of stof mee in het oppervlakte van het metaal.
- trembleren, met een vlakke graveersteker brengt men structuur aan.
- ponsen, met kleine ponsjes brengt men reliëf in het oppervlakte van het metaal.